fingerprint-255900_640

Sommige buurten zijn kweekvijvers van misdaad terwijl in andere buurten het aantal misdadigers op de vingers van een hand te tellen is. Verschillen in misdaad kunnen onvoldoende verklaard te worden door economische en sociale verschillen tussen buurten en hun bewoners. Sociale interacties vormen mogelijk een aanvullende verklaring: mensen komen gemakkelijker tot crimineel gedrag als veel andere buurtbewoners bij misdaad betrokken zijn.

De auteurs konden beschikken over individuele gegevens van meer dan 14 miljoen Nederlanders, waaronder hun leeftijd, geslacht, etnische herkomst en eventuele betrokkenheid bij misdaad in het jaar 2006. Ze hielden tevens rekening met relevante verschillen tussen buurten, zoals het gemiddelde inkomen en het percentage eenoudergezinnen. Met behulp van geavanceerde econometrische technieken stellen ze vast dat er inderdaad sprake is van sociale interacties, en dat de drempel om misdaden te plegen lager is in buurten waar veel anderen al misdaden plegen. Dat geldt vooral onder jongeren van 12-17 jaar en als het gaat om vermogensmisdrijven. Ze vinden echter ook dat in het algemeen de sterkte van de sociale interactie te gering is om buurten te creëren waarin de meerderheid van de bevolking betrokken is bij misdaad.

Thomas de Graaff

 

Deze post is gebaseerd op: Bernasco, W., de Graaff, Th., Rouwendal, J. & Steenbeek, W. (2017). Social Interactions and Crime Revisited: An Investigation Using Individual Offender Data in Dutch Neighborhoods. Review of Economics and Statistics 99 (4), 622–636.

 

November 2017