schiphol

Schiphol groeit hard, zo hard dat Schiphol 36 miljoen euro investeert in een tijdelijke vertrekhal. Ter illustratie, vorig jaar steeg het aantal reizigers tot bijna 64 miljoen, een stijging van negen procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Een belangrijk deel van deze groei komt door de toename van korte-afstandsvluchten binnen Europa, en dan vooral het goedkopere vakantieverkeer uitgevoerd door prijsvechters zoals Ryanair en Easyjet.

Leidt deze groei van prijsvechters tot meer concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen? Als onderdeel van hun strategie kiezen deze prijsvechters soms om niet de grote, dure luchthavens te bedienen, maar tussen de kleinere luchthavens te vliegen. Een goed voorbeeld hiervan is de verbinding tussen Parijs en Barcelona, waar Ryanair vliegt tussen Parijs Beauvais en Barcelona Girona. Beide luchthavens liggen een kleine 100 kilometer van de desbetreffende steden af.

Om marktwerking te monitoren is het voor toezichthouders belangrijk te weten wat de relevante markt is. Concurreert de bovengenoemde Ryanair vlucht bijvoorbeeld met een Air France vlucht tussen Parijs-Charles de Gaulle en Barcelona-el Prat, en zo ja in welke mate? Bestaande studies kijken op het niveau van steden of houden een bepaalde reistijd of afstand tot een luchthaven aan om te bepalen wat ‘de markt’ is.

In een recent gepubliceerd onderzoek laten Mark Lijesen en Christiaan Behrens zien dat de relevante markt bepaald kan worden zonder arbitraire grenzen te trekken. De centrale gedachte achter deze  analyse is dat bedrijven op elkaar reageren als ze in dezelfde markt opereren. Hoe sterker de reacties tussen twee routes, hoe meer de routes met elkaar concurreren.

Aan de hand van een empirisch model gebaseerd op economische speltheorie analyseren de auteurs alle uitgevoerde vluchten in de periode 2004-2010 tussen het Verenigd Koninkrijk en enkele Europese landen, waaronder Nederland, België, Frankrijk en Duitsland. Zij tonen aan dat luchtvaartmaatschappijen reageren op beslissingen van andere maatschappijen op andere, maar nabij gelegen, routes. In het onderzoek wordt ook het aanbod van hogesnelheidstreinen meegenomen als mogelijke concurrentie. Het zijn echter vooral de prijsvechters die sterk reageren op een veranderend aanbod op andere routes.

De modelresultaten kunnen gemakkelijk worden vertaald naar een maatstaf voor concurrentie. Deze maatstaf is vergelijkbaar met de vaak gebruikte Herfindahl-Hirschman Index om marktconcentratie te meten. De HHI index corrigeert echter niet voor de concurrentie tussen routes en geeft daarom een vertekend beeld van de daadwerkelijke concurrentie in de luchtvaartmarkt. Het onderzoek biedt toezichthouders de mogelijkheid om de relevante geografische markt te bepalen en op die manier strategische interactie tussen luchtvaartmaatschappijen beter te beoordelen.

Mark Lijesen
Christiaan Behrens

 

April 2017